Alexander Kruid, bedelaar

Alexander Kruid wordt genoemd in De bedelaarskolonie blz 201 en 211, zonder naam, maar als degeen die van kastijding goed wordt.

Alexander Kruid is een vondeling. Er wordt 6 juli 1796 een doopaanvraag voor hem gedaan door de regenten van het Amsterdamse Aalmoezeniersweeshuis en op 10 juli 1796 wordt hij tegelijk met nog 19 andere kinderen uit het weeshuis gedoopt (ik weet helaas niet meer van wie ik deze informatie gekregen heb).

Alexander Kruid maakt deel uit van het tweede transport Sepp, de bootreis over de Zuiderzee, met aankomst op de Ommerschans dd 23 april 1823. Er is een lijst van alle deelnemers aan dat transport.

Hij krijgt in het boek gemerkt A (Drents Archief toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 674. Er is niet aangetekend wanneer hij deserteert, maar dat moet al heel snel zijn, want zijn signalement staat in het Provinciaal Blad voor Overijssel van 27 mei 1823.

Te Amsterdam wordt hij weer gegrepen en daarna komt hij voor in een brief van commissaris Sepp aan de Permanente Commissie dd 26 september 1823 (Drents Archief, toegang 0186, invnr 66, uit welke brief stukjes worden geciteerd in De bedelaarskolonie blz 201:

De personen die door mij als deserteur en desertrices uit de koloniën van de Maatschappij zijn aangehouden, zouden nu weldra vervoerd worden, om dan te gelijk bij die gelegenheid terug te nemen, de zoodanige welke daartoe gedestineerd zijn;
vooraf echter vind ik mij in gemoede verpligt Uw WelEd te verzoeken, dat het bestuur der Maatschappij, dat is de Perman. Komm. gelieft te bevelen, dat met betrekking tot de anders noodzakelijke kastijding, in dezen eene bijzondere exceptie plaats vinden, en alleen mag worden toegediend aan de twee bovenste van de lijst aan den voet dezes vermeld.

Deze twee aangehaalden hebben zulks, vooral de bovenste, zeer nadrukkelijke verdiend, terwijl de overigen, meer vrijwillig naar de Ommers. verzonden, gedwee en stil, met gehoorzaamheid en onderwerping, zich naar hunne lotsbedeeling beloven te zullen inschikken en voegen.

Mag ik UW WelEd tevens vriendelijk verzoeken, mij wel te willen opgeven: of niet de prijsbepaling voor het transporteren van deserteurs en desertrices is vastgesteld op 50 cents, voor ieder uur afstand, behalve een premie van drie gulden voor elk persoon, en of niet die afstand bij zomer en winter, te water en te land bepaald is op 36 uur?

De namen der deserteurs en desertrices zijn:
Alexander Kruid (word door kastijding goed)
Joh. Leon v.d. Burgh (reeds driemaal gedeserteerd)

Deze zeven worden ter verkrijging van gracie aanbevolen:
Elisabeth Kuultjes
Johanna Margaretha Kap
Jan Daniels
Maria Moor
Maria Mak
Cornelis Kaarting
Johanna Wimmens

Sepp maakt er nogal een rommeltje van. Joh. Leon v.d. Burgh en Maria Mak kan ik in de inschrijfregisters nergens vinden, die zijn volgens mij nog nooit in de Ommerschans geweest dus die kunnen ook nooit gedeserteerd zijn. Ze zullen ook niet bij de mensen zitten die Sepp kort daarop op de schans brengt.
De andere zeven wel, maar met Kuultjes bedoelt hij Keultjes, met Jan Daniels bedoelt hij Johan Daniel Entiaan, Kaarting moet zijn Kersting en Weimans moet zijn Wimmers. Voor de rest klopt het wel.

Alexander Kruid komt de Ommerschans weer binnen met de groep die zondag 12 oktober 1823 vanuit Amsterdam door commissaris Sepp op de Ommerschans wordt binnengebracht. Er is een lijst met alle deelnemers aan dat transport.

Hij krijgt in het boek gemerkt A het bedelaarsnummer 1195. Volgens die inschrijving is hij 6 september 1800 geboren, wat niet kan als hij juli 1796 al gedoopt is (zie boven). Alexander Kruid is vijf voet, vier duim en twee streep lang. heeft een blozend aangezicht en een hoog voorhoofd, blauwe ogen, een ronde kin, lichtbruin haar en dit keer wordt gezegd geen bijzondere kenmerken.

Hij deserteert opnieuw 14 december 1823.

Niet voor heel lang, op 17 maart 1825 wordt hij de Ommerschans weer binnengebracht door de stedelijke regering van Amsterdam. Hij krijgt op folio 457 van het boek gemerkt A het bedelaarsnummer A876. Waarmee hij behoort tot de enige twee personen die DRIE keer in dat stamboek voorkomen (de andere is Johan Daniel Entiaan).

Dit keer meldt het signalement ‘de regter hand geestropieerd’.
En deze keer gaat hij door de voordeur weg, Alexander Kruid wordt ontslagen 27 augustus 1827.

Later keert hij nog een keer terug en krijgt hij bedelaarsnummer F 6, maar die inschrijving heb ik niet bekeken.

9 augustus 1823, Wil Schackmann