Margje van Hulst, bedelaar

Margje van Hulst komt 17 mei 1824 de Ommerschans binnen vanuit Avereest.
Dat duidt erop – volgens de redenatie in De bedelaarskolonie blz 132, 201 en 228 over opnames uit de directe omgeving – dat zij vrijwillig vanuit haar woonplaats naar de schans getrokken is en zich vrijwillig heeft aangemeld voor een verblijf daar.
Zij krijgt op folio 388 van het boek gemerkt A (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 691.

Ze staat ingeschreven als Margien van Huls (dus zonder ‘t’).

De over haar genoteerde gegevens trek ik ernstig in twijfel. Volgens mij zijn de gegevens van de eronderstaande Hillegien van Ackeren hier per ongeluk terechtgekomen. Het is exact hetzelfde, dochter van Arnoldus en Hendrika Boerma, geboren 10 juli 1805 te Groningen. Dus of ze is een tweelingzus van Hillegie van Ackeren of er is een foutje gemaakt.

Het signalement lijkt mij wel te kloppen: Margje van Hulst is vijf voet en twee duim lang, zij heeft een lang aangezicht en een smal voorhoofd, blauwe ogen, een lange en brede neus, een ronde kin, bruin haar en als bijzonder kenmerk ‘boven ’t regter oog een vrat’.

Zij heeft een kind bij zich:

Annigje van Huls die op folio 388 van het boek gemerkt A het bedelaarsnummer 694 krijgt. Volgens die inschrijving is zij geboren 9 november 1822 te ‘Dinsterveen’, als dochter van Reindert en Margien van Huls, en heeft zij het laatst gewoond in hetzelfde ‘Dinsterveen’.

Margje van Hulst komt voor op de lijst met invaliden die Jacob Harloff april 1827 maakt (Drents Archief, toegang 0186, invnr 1567) en in dat kader wordt zij met naam genoemd in De bedelaarskolonie blz 272.

Haar inschrijving loopt door in het boek gemerkt F, maar dat heb ik niet ingezien.