Dina de Goede, bedelaar

Dina de Goede behoort tot de vrouwen in het provinciaal werkhuis te Hoorn, beschreven in De bedelaarskolonie blz 90-92, die door kapitein Hoff worden geselecteerd en daarna door hem over de Zuiderzee naar de Ommerschans worden gebracht, waar ze 10 oktober 1822 aankomen. Er is een lijst van alle deelnemers aan dat transport.

Dina de Goede wordt in het ‘boek gemerkt A’ (Drents Archief toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) ingeschreven onder bedelaarsnummer 68. Volgens die inschrijving is zij geboren 4 februari 1797 te ´Montsvoord´, als dochter van Antonie de Goede en Christina Baterd, en heeft zij het laatst gewoond in Rotterdam. Zij heeft een lang aangezicht en plat voorhoofd, blond haar en bruine ogen, een spitse neus, ronde kin en geen bijzondere kenmerken.

Dina de Goede is vergezeld van een zoontje:

Antonie de Goede krijgt in het boek gemerkt A het bedelaarsnummer 69. Volgens die inschrijving is hij geboren 1812 te Rotterdam. Hij heeft een rond aangezicht en rond voorhoofd, krullend bruin haar en bruine ogen, een ronde kin en als bijzonder kenmerk ‘een lidteken boven het regteroog’.

Moeder Dina de Goede en zoon Antonie de Goede worden 16 augustus 1827 ontslagen.

Maar volgens de index op de inschrijvingen keert Dina de Goede later twee keer terug en krijgt zij – als ‘Everdina de Goede’ – de bedelaarsnummers:
– G 135, en
– I 2671.