Maria Frikke, bedelaar

De naam komt voor als Frikke en als Verreeke.

Maria Frikke wordt 22 november 1822 de Ommerschans binnengebracht vanuit het gesticht van Brugge. Zij krijgt in het boek gemerkt A (Drents Archief toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 302.
Volgens die inschrijving is zij geboren 20 november 1799. Maria Frikke heeft een rond aangezicht, blauwe ogen, een grote mond, een ronde kin, bruin haar en als bijzonder kenmerk ‘vratten op de handen’.

Maria Frikke komt voor in een discussie over de ontslagvoordracht voor 1829 (Drents Archief, toegang 0186, invnr 1469).
De Permanente Commissie schrijft 30 maart 1829:
Wijders hebben wij niet op de staten gevonden de volgende kolonisten, welke in 1822 zijn aangekomen en dus volgens de Instructie, mede hadden moeten worden voorgesteld.
(…)
No 302 Maria Verreeke te Veenhuizen, aangekomen 22 november 1822

Directeur Visser antwoordt:
No 302 Maria Verreeke te Veenhuizen. Is een boerewerkster en in staat als zoodanig zelfs haar bestaan te kunnen verschaffen.

Bijgekrabbeld met potlood (wschijnlijk eindbeslissing):
Op de voordragt.