Attje Freerks Faber, bedelaar

Attje Freerks Faber is geboren 27-5-1810 en gedoopt 17-6-1810 te Bolsward.
Maar in Bolsward wil men haar blijkbaar niet.
In 1831 plaatst de stad haar in de vrije koloniën, ze wordt ingedeeld bij een gezin in Willemsoord.
Het bevalt Attje niet en ze loopt weg. Bolsward brengt haar terug.
Ze moet een tijdje naar de strafkolonie en komt dan weer bij een gezin in Willemsoord.
Het bevalt Attje niet, ze loopt weg… Bolsward brengt haar terug.
Enzovoort.
Uiteindelijk, 6 januari 1843, geeft de Maatschappij gehoor aan haar smeekbedes en laat men haar, ze is dan 32 jaar, gaan.

Maar ja, Bolsward…
Volgens bedelaarsregister K, brengt Bolsward haar weer binnen op 12 augustus 1843, krijgt ze hoofdelijk nummer 1589, gaat ze 24 augustus naar Veenhuizen en wordt ze 12 augustus 1844 ontslagen.
Drie maanden later, 28 november 1844, doet Bolsward wat ze al jaren doet, ze brengt Attje freerks Faber naar de kolonie, dit keer als bedelares. Boek M, nummer 4699. Voor het eerst verblijdt de Maatschappij ons met een signalement. Bruin haar, blauwe ogen, grote mond, spitse kin.
Deze inschrijving loopt door in boek R. Na 5 jaar, op 12 mei 1849 mag zij weer weg.

Boek R, nummer 5496: U raadt het al. Vijf maanden later… 2 oktober 1849 brengt Bolsward…
Ze moet dan al behoorlijk zwanger zijn want een dikke vier maanden later (02-02-1850) bevalt ze van een levenloze zoon.
Dit keer zal ze de detentie niet overleven. Ze overlijdt te Veenhuizen op 14 september 1854, wonende aan het tweede gesticht aldaar, ongehuwd, 44 jaar oud, een leven met 1 grote vijand: het gemeentebestuur van Bolsward.

Samengesteld uit correspondentie tussen Hans Faber (familievereniging Faber) en Wil Schackmann, 17 juli 2013