Katharina Bakker, bedelaar

Katharina Bakker maakt deel uit van het tweede transport Sepp, de bootreis over de Zuiderzee, met aankomst op de Ommerschans dd 23 april 1823, beschreven in De bedelaarskolonie p 151-154 en in de Star van juni 1823 p 490 ev. Er is een lijst van alle deelnemers aan dat transport.

Zij krijgt in het boek gemerkt A (Drents Archief toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 692.

Volgens die inschrijving is zij geboren 6 oktober 1778 te Haarlem, als dochter van Willem Bakker en Maria Haarman, en heeft zij het laatst gewoond in Amsterdam.

Catharina Bakker heeft een mager aangezicht en een bedekt voorhoofd, blauwe ogen, een ‘middelmatige’ neus en mond, ronde kin, blond haar en geen bijzondere kenmerken.

 

Blijkbaar is er op een gegeven moment een verzoek om haar vrijlating gedaan, want op 29 december 1824 stuurt directeur Visser aan de Permanente Commissie een ‘extrakt uit het rekening boek in het bijzonder en opgaaf der conduite in de Ommerschans van Catharina Bakker’.
(Drents Archief, toegang 0186, invnr 71)

Daar bij is geschreven door de adjunct-directeur van de schans Harloff::

De ondergetekende verklaart dat bovenstaande rekening van Catharina Bakker als extract uit het rekeningen boek in het bijzonder der kolonisten is getrokken, en dat genoemde Catharina Bakker tevens zich gedurende haar verblijf zedert den 23sten april 1823 aan de Ommerschans behoorlijk stil en vlijtig heeft gedragen, en op de straflijst der kolonie niet word aangetekend gevon­den.

 

Blijkbaar heeft het verzoek het gewenste effect, want bij haar inschrijving is boek A is aangetekend dat Catharina Bakker is ‘ontslagen den 12 februarij 1825 ingevolge order van Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken’.