Cornelis Blom, bedelaar

Cornelis Blom maakt deel uit van het eerste transport Sepp dat op zaterdag 15 februari 1823 vanuit Amsterdam, na een tocht met karren over de Veluwe, op de Ommerschans aankomt, beschreven in De bedelaarskolonie p 139-142, Amstelodamum 1965 p 106 ev en de Star van april 1823 p 295 ev. Er is een lijst van alle deelnemers aan dat transport.

Cornelis Blom krijgt in het boek gemerkt A (Drents Archief toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 469. Volgens die inschrijving is hij geboren 15 februari 1802. Hij is vijf voet, 4 palm en 4 streep lang, heeft blond haar en blauwe ogen, en geen bijzondere kenmerken.

Er is correspondentie over zijn dienstplicht, merendeels gelijk opgaand met de stukken over de in kolonie 3 (Willemsoord) ingedeelde Rotterdamse wees Johannes Homberg:

 

Op zaterdag 5 maart 1825 voegt directeur Visser bij een brief aan de Permanente Commissie (Drents Archief, toegang 0186, invnr 72):
Certificaat der tegenwoordige lengte van Johan­nes Homberg kol. N3, zijnde een diergelijk stuk van den persoon van Corne­lis Blom N649 in de Ommer­schans, nog niet bij mij ingekomen, hoewel volgens schrijven van den Heer Harloff dd. 3 dezer deze persoon reeds den 27 februarij jl. te Ommen gemeten is.

Foutje van Visser: hij heeft het over nummer 649 terwijl het moet zijn 469!

 

Op 10 maart 1825 schrijft Visser aan de Permanente Commissie (zelfde bron):
Ik haast mij de Permanente Kommissie te doen toekomen, het bij hare missive van den 19e feb. jl. N1008 onder anderen gevraagde certificaat van lengte van den kolonist Cornelis Blom, aan de Ommerschans.

 

Het certigicaat zelf zit er niet bij. Dat gaat blijkbaar naar Rotterdam, want op 21 maart 1825 schrijft de subcommissie van weldadigheid Rotterdam aan de Permanente Commissie (zelfde bron):
UEd. missives van 11 en 12 dezer No 1078 en 79 ontvangen hebbende, dien dat Johannes Homberg, blijkens het certificaat, de vereischte lengtemaat als nu heeft, en gevolgelijk zal worden gedesigneerd tot den dienst; ik verzoeke UEd. dus te vernemen, of gen. J. Homberg eenige redenen mogt hebben, die hem van den dienst zouden kunnen vrijstellen; zullende hij in contraire geval worden gedesig­neerd. – Cornelis Blom nog beneden de maat zijnde, en in zijn laatste jaar van onderzoek, is finaal vrijgesteld.

 

Tenslotte rapporteert directeur Visser op 25 maart 1825 aan de Permanente Commissie (zelfde bron):
De kolonist Joh. Homberg heeft geenen reclames tot vrijstel­ling van de Nat. Mil. en zal zijnen designatie afwagten, terwijl C. Blom van zijnen finale vrijstelling kennis zal worden gegeven.

 

Vervolgens behoort Cornelis Blom tot de groep, genoemd in De bedelaarskolonie blz 244, die op 23/24 mei 1825 als allereersten overgaan van de Ommerschans naar het tweede gesticht te Veenhuizen.

Zijn inschrijving loopt door in het boek gemerkt F, maar dat heb ik niet ingezien.

Hij zal zijn ontslagen, maar volgens de index op de inschrijvingen keert Cornelis Blom later diverse keren terug en krijgt hij de bedelaarsnummers:
– G 1892,
– K 409, en
– N 160-3893.

10 augustus 2013, Wil Schackmann