Cornelia van Beijeren, bedelaar

Cornelia van Beijeren wordt 6 augustus 1824 de Ommerschans binnengebracht vanuit het werkhuis te Hoorn. Zij krijgt op folio 425 van het boek gemerkt A (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 192.

Volgens die inschrijving is zij geboren in 1782 te Hillegom, als dochter van Cornelis van Beyeren en Trijntje van Leeuwen, en heeft zij het laatst gewoond in Hoorn.
Cornelia van Beijeren heeft een ovaal aangezicht en een bedekt voorhoofd, bruine ogen, een kleine neus, een ‘middelmatige’ mond, ronde kin, bruin haar en geen bijzondere kenmerken.

Zij behoort tot de groep, genoemd in De bedelaarskolonie blz 244, die op 23/24 mei 1825 als allereersten overgaan van de Ommerschans naar het tweede gesticht te Veenhuizen.

Haar inschrijving loopt door in het boek gemerkt F, waar wordt gemeld dat zij 16 augustus 1827 wordt ontslagen.