Anthonie van Bommel, bedelaar

Hij wordt (zonder voornaam) genoemd in De bedelaarskolonie blz 221.

Antonie van Bommel wordt 25 oktober 1822 de Ommerschans binnengebracht vanuit het gestiocht te Hoorn. Hij krijgt in het boek gemerkt A (Drents Archief, toegang 0137.01, archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, invnr 422) het bedelaarsnummer 137.
Volgens die inschrijving is hij geboren 23 oktober 1800 te Schiedam, als zoon van Cornelis van Bommel en een niet goed leesbare moeder. Antonie van Bommel is vijf voet, vijf palm en vijf streep lang, hij heeft een rond aangezicht en een hoog voorhoofd, bruine ogen, een ronde kin, bruin haar en als bijzonder kenmerk ‘pokdalig’.

Anthonie van Bommel wordt 10 maart 1824 ontslagen.

Hij wordt 15 mei 1824 weer binnengebracht door de gemeente Nunspeet en krijgt op folio 386 van het boek gemerkt A het bedelaarsnummer 679. Op deze inschrijving valt de naam van zijn moeder te lezen: ‘Teuntje van Brugge’.

Anthonie van Bommel deserteert 15 juli 1824.

Hij wordt 17 maart 1825 weer binnengebracht door ‘de stedelijke regering van Amsterdam’. Op folio 456 van het boek gemerkt A krijgt hij bedelaarsnummer 850.

Tenslotte is, volgens notitie in het stamboek, Anthonie van Bommel ‘den 30 july 1826 overgegaan naar het depot der koloniale troepen te Harderwijk’.