Op soo ene wijs van mijn kint geschijde te sijn, p 224

Gebaseerd op:
– brief van de weduwe Martens aan de Permanente Commissie dd 1 april 1824, invnr 69.
NB: Haar dochter is Elisabeth Martens, A 761, ovl 28-09-1824.
– besluit van de Permanente Commissie dd 24 maart 1829 over zaalopzieners die certificaten afgeven, invnr 967,
– brief van de Permanente Commissie aan de minister van binnenlandse zaken dd 28 november 1823, dat ‘alles wat de opzending van bedelaars betreft…’, invnr 354,
– brief van de Permanente Commissie aan de Administrateur van het Armenwezen dd 14 september 1824 over Van der Weurp, invnr 355 (zie voor de tekst het file van Van der Weurp).

Iets soortgelijks speelt rond A91. Zijn vader, D. Sonne te Delft, vraagt per rekwest op 29 juni 1824, ‘voor deszelfs zoon D. Sonne ontslag uit de Ommerschans, als zich aldaar wel gedragende, ingevolge bijgevoegd certificaat’, notitie in brievenboek post in, invnr 348. Maar zoon Dirk Sonne is op 21 juni al overleden.