De werknemer die de Taferelen van een gelukkig leven schrijft, heet Pieter Siebes Schnieder, volgens het personeelsregister 1828-1834, Drents Archief toegang 0186, invnr 997, ongenummerde derde folio met hoofdambtenaren, sinds 6 juni 1825 ‘schrijver van de Adjunctdirecteur der vrije koloniën, voor vijf gulden per week. Zijn manuscript komt augustus 1827 bij de permanente commissie binnen, brievenboek invnr 349. Hij zal bij besluit van 16 maart 1830 N21 eervol worden ontslagen per 1 juli 1830.
Het besluit tot tijdelijke loonsvermindering van Ignatius Seijl wordt genomen op 5 juni 1826, invnr 961, mapje 1826.
Over de transportkosten van Douwe Petrus van Steenwijk gaat het in een brief dd 2 november 1824 van de Permanente Commissie aan directeur Visser, invnr 355.
Wat er zoal over de spinbaas geschreven wordt, valt te lezen in het file van employé Honing.
De ambtelijk secretaris Willem Anthony Ockerse – zie over hem ook De proefkolonie – overlijdt 19 januari 1826, over Van Konijnenburg als opvolger gaat het in de Star augustus 1826 p 577.
Lof voor de protestantse en roomse zieleherders is er elk jaarverslag. Volgens koninklijk besluit zijn zij verplicht om zelf elk jaar een verslag van hun activiteiten in te leveren en die worden als bijlagen bij het jaarverslag steeds gepubliceerd. Zie over hen verder de files van Amshoff, Boers en Tempelman.
Zie voor de boekhouder die een avondje is gaan stappen, het file van employé Heystek.
De bedelaars die volonteren voor de troepen voor de overzeesche bezittingen komen ter sprake in een brief dd 12 mei 1826 van het Departement van Oorlog aan de Permanente Commissie, invnr 78.
Zie voor meer informatie over de met naam genoemde schrijvers van het verzoekschrift het file van Godlieb Baggerman en het file van Joeke Fokkes Pruimboom.
Vertrek naar die troepen is te vinden in mutatieregister, invnr 1508. Er wordt over het in dienst gaan ook geschreven in het jaarverslag, afgedrukt in de Vriend des Vaderland oktober 1827 p 770.
Overigens kiezen ook veel strafkolonisten deze vluchtmogelijkheid, blijkt uit het strafkolonistenregister invnr 1442.