De ontslagvoordracht, gedateerd 14 februari 1824, bevindt zich bij de uitgaande post, invnr 355. De feitelijke vrijlating wordtt gemeld in het mutatieregister invnr 1506 met daarbij de aantekening ’10 maart ontslagen op auth van den Adm: in dato 23 febr 1824′, zodat laatstgenoemde datum de reactie van de administrateur op de voordracht geeft.
‘Na een-jarig verblijf’ worden voor ontslag voorgedragen:
– Gerard Cuvelier A22, ‘gebrekkige ogen’
– Johanna Verweij (1789) A56, op verzoek administrateur
– Willem Kleijbeuker (1794) A87
– Wirigirius Kolhlerin (1785) A93
– Roelof Jansen (1786) A102
– Servaas Frees (1779) A123
– Simson Maij (1778) A128, f 89,30 tegoed
– Anthonie van Bommel (1800) A137
– Pierre Cortvrindt (1796) A149
– Francois Kumps (1793) A161
– Francois Lombaert (1769) A182
– Jean Paridon (1800) A185
– Henricus van Ghistel (1792) A243
– Arnold Abolis (1762) A256
– Pieter Jansen (1802) A257
– Marie Debeij (1778) A279, ‘eene vlijtige vrouw’
– Marie Joseph Vabraads (1793) A283
– Philippus Mallezier (1778) A293
– Daniel Hofman (1776) A316
– Feike Wouda (1780) A321
– Jacques Driessens (1790) A335
Om andere reden voor ontslag voorgedragen:
– Jacob Pieters Klugtkist (1767) A401
– Hendrik Harmen Zegers (1769) A456
– Hendrikus Zomers (1787) A615
– Gothard Everd Muller (1789) A704
– Harm Hempen (1796) A734
– Wobbe Hendriks Loonstra (1773) A753
– Cornelis de Bruin (1776) A822
– Christiaan Eijzener (1790) A873
– Janus de Vlieger (1778) A957
Een brief van de Permanente Commissie aan de administrateur dd 2 maart 1824, invnr 355, noemt het ‘montant van hun tegoed’ enzv bij de vrijlating.
De citaten van Sepp komen uit de Star van februari 1825.